Maria van Aelst

Maria van Aelst

Tekstversie

Hallo, mijn naam is Linda Kleverlaan en ik doe de stem van Maria van Aelst.

(Kort muziek intro.)

Voice-over: Een vrouw die vaak over de tong is gegaan in zeventiende-eeuws Culemborg: Maria van Aelst. Waarom? Omdat ze het als meisje van burgerlijke komaf schopte tot een van de rijkste vrouwen van de Republiek.

Maria: Wat was er voor een vrouw weggelegd in de zeventiende eeuw? Nou? Zelf carrière maken, laat staan een fortuin opbouwen, was voor de meesten van ons niet weggelegd. Je moest kinderen baren, het huishouden bestieren, je altijd ten dienste stellen van je man.

En wat was ik? Een meisje uit een burgerlijk milieu. Mijn vader was officier in het Staatse leger. Het was voortdurend oorlog in de Nederlanden, de Spanjaarden wilden er niks van weten dat wij ons probeerden te onttrekken aan hun macht.

Ik werd naar de koloniën gestuurd. Naar Indië. Een baarmoeder voor Batavia, dat was ik. Er moesten daar Hollandse kinderen worden geboren om de kolonie te versterken.

Binnen drie jaar verloor ik mijn eerste man én mijn tweede man. Ja, dat hoor je goed, de levensomstandigheden daar waren verschrikkelijk. Een kind kreeg ik niet, maar er viel me wel wat anders in de schoot: de rijkdom van mijn twee overleden mannen.

(Gnuift) Ik weet echt wel wat er over me gezegd werd. Maar sta eens even stil bij hoe ik ben behandeld? Als een stuk vee op de markt, zo ben ik behandeld. En het is niet dat ik geen verdriet had om de mannen die me ontvielen, maar dat gaat niemand wat aan.

Ik was wel tegen alle verwachting in ineens financieel onafhankelijk. Ik kon doen wat ik wilde. Tot op zekere hoogte. Ik had meer vrijheid dan de meeste vrouwen uit mijn tijd.

En toen wilde ik méér. Via een goede partij kon ik nog verder opklimmen. En zo werd ik de vrouw van Antonio van Diemen, afkomstig hier uit Culemborg. In 1631 waren we hier en lieten ons testament opstellen. (Gnuift weer.) Toen al was ik rijker dan hij.

Toen hij gouverneur-generaal werd in Indië was ik de belangrijkste dame daar. Ze noemden me ‘mevrouw generaalse’. Ik had mijn eigen personeel. Bovendien kon ik door mijn financiële onafhankelijkheid mijn eigen handeltjes doen. Daar was ik goed in. Ik handelde in edelstenen, vooral in diamanten en ik werd er alleen maar nóg rijker van.

In 1647 woonde ik hier in dit huis op de Markt. Inmiddels met mijn vierde man. Ik schonk een grote koperen kroonluchter aan de Barbarakerk, omdat ik het kón.

Ook die vierde man verloor ik en het dochtertje dat ik bij hem had. Mijn enige kind. Maar ik hertrouwde nog een keer. Met een goede partij, oud-burgemeester en lid van de Staten-Generaal was hij, zo klom ik nog hoger.

Het kan me eigenlijk niet zoveel schelen hoe men over me denkt. Ik deed wat ik deed. Ik overleefde en bracht het tot grote welstand. En daarvan heb ik genoten. O ja.

Voice-over: Het vermogen van Maria van Aelst was bij haar dood opgelopen tot een, voor die tijd, astronomisch bedrag. Omgerekend ergens tussen de 10 en 35 miljoen. Zij had tot slaaf gemaakten als personeel. Ze leefde uiteindelijk volledig volgens de moraal van de heersende elite.

(Zeer kort muziek outro.)